Vrijdag
Mijn weekend begint wanneer ik halverwege de gang van het buurtcentrum word tegengehouden door een Vriendelijke Dame. Of ik daar voor het trouwfeest ben? Even overweeg ik om me met een vuistdik Dracula-accent voor te stellen als de Roemeense achterneef van de bruid, maar voor ik die claim met enkele wilde Slavische danspassen kracht kan bijzetten onderbreekt mijn geweten me. Geen partycrashen vanavond. De plicht roept: vanavond serveert UCOété voor het eerst maaltijden van de buurtkeuken die – zo wordt me kordaat meegedeeld door de Vriendelijke Dame – helemaal naar het Zomercafé is verplaatst.
Daar aangekomen is de préparty al in volle gang: terwijl Kristine manmoedig probeert een gasvuur gaande te houden in de opstekende avondbries loopt Karlien al met haar armen vol spullen. “Ik ben hier maar eventjes hoor!” verzekert ze me: “ik ben niet van dienst vanavond, ik kom gewoon snel een handje toesteken.” Dat zal ze die avond nog drie keer tegen me roepen – de laatste keer twee uur na de eerste.
Intussen duikt deze Partycrasher met mijn collega-voor-vanavond Jan achter de bar, waar we algauw het gezelschap krijgen van Sybe. Deze buurtkeukenheld bereidde de emmers vegetarische spaghettisaus die over een half uurtje, gestuwd door perfect gegaarde pastaslierten, door een honderdtal kelen zal glijden: een immense opdracht, maar Sybe blijft er stoïcijns kalm onder, zelfs wanneer hij het geringe volume van onze microgolfoventjes te zien krijgt. Zijn kompaan Jan oogt een stuk zenuwachtiger. Buiten werd immers een acuut gebrek aan asbakken vastgesteld, een euvel dat dringend recht dient gezet. Jan kwijt zich manmoedig van die taak. Hij komt op de lijst van UCOété-helden terecht.
En dan komen de eters, en komen deze Partycrasher en zijn kompanen handen tekort. Ik had u graag foto’s van een vrolijk etende bende bezorgd, maar ik moet ze u helaas schuldig blijven. Tegen wanneer ik uitgewrongen aan tafel kan schuiven voor een portie (heerlijk, overigens) is het terras al verzonken in een verzadigde zee van vrolijkheid. Op het ritme van geroezemoes en het occasionele boertje zet ik me dan maar aan de afwas die gestaag uit die zee komt aangedreven. Daar komt Bert me mee helpen – al vermoed ik dat deze Beminnelijke Baardmens me vooral komt plagen bij een klusje waar ik een gloeiende godshekel aan heb.

Ik geef echter geen krimp, en focus op de voorbereiding voor de filmavond. Lucas is al sinds de opening onze gelegenheids-DJ (een eerbare taak, vindt deze Partycrasher), maar voor de filmavond draait hij met nog meer zwier aan knopjes en hendels. Met ‘Turquaze’ staat een film op het programma die haast niet Bloemekenswijkiger kan zijn (Gents, Turks, vrolijk en melancholisch), en Lucas wil dan ook dat het geluid hem recht doet. Dat lukt die avond ook aardig, tot de DVD beslist dat het wel welletjes is geweest en Lucas moet overschakelen op alternatieve audiocommentaar. Ook dat doet hij echter zonder meer uitstekend.
Tenminste, dat heb ik van horen zeggen, want deze Partycrasher zit intussen van de avondlucht en een pintje te genieten op het terras. Krachten sparen voor zondag, heet dat. Ergens in Brazilië doet een groep Belgische voetballers hetzelfde.

Zondag
Zoals het een Partycrasher betaamt overslaap ik me zondag grondig, waardoor ik de zangstonde met Juffrouw Modde misloop. Gelukkig krijg ik volgende week een herkansing; dan ben ik er zeker bij, en breng ik verslag uit. Erewoord van een Partycrasher – goed voor drie cava’s aan de eerste die me aanhoudt wanneer het verbroken wordt.
Wanneer ik aankom valt er echter ook wat te crashen, want Crooner Alain – beter gekend als Mister Molotov – is net begonnen aan wat hij een ‘doorgedreven repetitie’ noemt. Vergis u niet: onder de zoete stem en het zachte uiterlijk van deze man zit een Muzikaal Beest. Maar liefst tweeënhalf uur lang – een drinkpauze van twee minuten niet te na gesproken – zal Alain het beste van zichzelf en de Nederlandse, Engelse en soms ook Franse muziekgeschiedenis de luchtgolven in slingeren. Het samengetroepte gezelschap van de Partycrasher zit er met stijgende verbazing en bewondering naar te kijken. Een prestatie om ‘u’ tegen te zeggen. Of gewoon ‘Alain.’

Wanneer enkele sportieve onverlaten dan ook nog met de frisbee beginnen te spelen en horden rennende kinderen hun zorgeloze jeugd beginnen te etaleren kan deze Partycrasher enkel treurend naar zijn aangroeiende buikje kijken. Gelukkig is er het heerlijke gebak van Stefaan om dat te vullen, en leidt het heerlijke gezelschap op het terras genoeg af van mijn tanende fysiek. Wanneer ik later die avond het wasbord van een boze Lukaku te zien krijg maak ik een vast voornemen:

volgende week ga ik weer op café. In UCOété.
Nah.